28 februari 2006

Bijna feest


Ik weet het weer.
Ik was het even vergeten, maar een aantal carnavalsvierders was gisteren zo aardig me te helpen herinneren.
Te herinneren aan waarom ik zo’n hekel heb aan het carnavalsgebeuren, en me deze dagen het liefst in een comateuze winterslaap in een geluiddichte cocon zou hebben en houden [hè, wat een slechtlopende zin toch, maar a la(af)].
Ja hoor, een geboren, getogen, rechtgeaarde Brabantse I am. Enigszins katholiek opgevoed ook nog. Aantal jaren heus wel carnaval “gevierd”, zij het meer uit sociaalwenselijkheid dan uit een brandend verlangen. En met een pappa die nog ettelijke jaren getonpraot heeft, wat echt wel heul leuk was (zijn 10 (?) minuten durende verhandeling over ‘meer minderbroeders’ is legendarisch).
Dus je vraagt je af óf het kan, hoè het kan… maar het kan: IK HEB EEN HE-KELLL AAN CARNAVA-HALLL. [C. steekt, tussen het typen door, ter illustratie een vinger in haar keel].

En waarom?

Carnaval zoals het heden ten dage hier gevierd wordt (ik heb me laten vertellen dat het vroeger en (nu) in Limburg anders is), èn veel (nee, niet alle) carnavalsvierders van het hier en nu, zijn opdringerig en hypocriet.
Dáárom!
Gisteren stond ik bij de bushalte reed ik met de auto door de straat waar die bushalte waar ik vorige week stond, staat, op weg naar m’n werk, en voor ons reed een carnavalswagen. Tenminste, dat was de bedoeling. Eigenlijk was het een soort open huifkar (zonder huif dus en daarmee geen huifkar maar toch), aangehaakt aan een klein vrachtwagentje. Doordat er uitbundige, carnavalesk uitgedoste jongemannen in de soort huifkar zaten, was het een carnavalswagen.
Goed. De carnavalswagen reed met circa 5 km per uur over die circa 1,5 km lange straat van die bushalte, waar je met een gemotoriseerd voertuig gerust circa 50 km per uur kunt rijden. Maakte mij verder niet uit: ik had geen haast, ik was welgemoed, relaxed ook, ik zat warm en droog, ik had een lekker muziekje op staan (ja, Delavega, ja). Ik vond het wel best.
Dat dat niet, zoals vorige week, aan alle kanten van me afstraalde, kan ik niet helpen. Ik kan nou eenmaal heel ingetogen heel opgetogen zijn, hoor. De carnavalswagenjongemannen leken het allemaal echter heel anders te interpreteren: zij de grootste lol(broeken), vanwege carnaval natuurlijk en vanwege de lange, trage stroom voertuigen achter hen die zij veroorzaakten, ik een stuk verdriet dat ‘ns nodig het goede, vrolijke voorbeeld gegeven moest worden. Dat is in ieder geval hoe ik hun gebaren en mimiek interpreteerde. En misschien heb ik het mis, maar ik denk van niet. Het ‘boeh-geroep’-gebaar, nadat mijn eerste, oprecht vriendelijke glimlach blijkbaar niet volstond, was in ieder geval duidelijk. Zielenpoten.

En toen herinnerde ik me ook weer de beschimpingen die mij destijds ten deel vielen [Claudy barst nu in huilen uit… nee hoor… grapje… het kan/kon Claudy niks schelen, en voor de rest heeft ze het al lang verwerkt, dus], als ‘anders geklede’ en ‘opvallende haardracht hebbende’ punker(wannabe), op de 361 dagen per jaar dat het géén carnaval was.

Morgen is het mijn beurt. Morgen en de 360 dagen die er op volgen, ga ik vieren.
Ik ga ‘geen carnaval’ vieren!
(Heb ik het toch beter bekeken, dacht ik zo.)

20 februari 2006

Kstond vanmorgen bij de tramhalte...

"Ik stond vanmorgen bij de tramhalte…"

Zo had dit verhaaltje kunnen beginnen. En zo begint het feitelijk ook trouwens, maar feitelijk gezien klopt het niet. Ik stond vanmorgen helemáál niet bij de tramhalte. We hebben hier geeneens een tramhalte.
Ik stond vanmorgen wel bij de bushalte. Of liever: zát. Terwijl de regen met bakken naar benee denderde, zat ik aan het stuur van m’n warme, droge Peusje, dat voor het rode verkeerslicht voor de bushalte stilstond. Ik bofte maar: ik zat er warmpjes bij, droog ook, ik kwam terug van m’n werk, èn… ik had een lekker muziekje op staan. Wat wil een mens eigenlijk nog meer?
Dat ik bij de bushalte stilstond, had ik aanvankelijk niet zo in de gaten. Terwijl ik toch regelmatig bij dat verkeerslicht bij die bushalte stilsta met Peus. Maar nu stond ik er niet zo bij stil, opgaande in de muziek en de warme, droge paar vierkante meters op wielen als ik ging. Het was slechts ik, Delavega, en warmte en droogte, samen veilig binnen, in een natte, koude en boze buitenwereld waarvan we ons verder niet meer zo bewust waren.
Zo behaaglijk als ik zat, zo voelde ik me ook (natuurlijk). En dus zong en bewoog ik uit volle borst mee. Het was swingen geblazen in de heilige koe. Het rolletje WC-papier zonder WC-papier en mèt tot ronde prop geknepen aluminiumfolie als nepmicrofoon, ontbrak er nog maar net aan.
Al wiebelend, deinend en draaiend, gleed mijn blik langzaam maar zeker naar rechts, en (toch) naar buiten. Daar ontmoette ie, slechts een metertje of drie verder, de blikken van een twintigtal ogen, behorend tot tot tussen afhangende schouders gedoken hoofden, die op hun beurt weer behoorden tot een tiental verregende, koukleumende, triestogende mensen, die als de spreekwoordelijke haringen in een tonnetje samengepakt stonden in het niet al te ruim bemeten bushokje, krampachtig trachtend niet nog natter te worden dan ze al waren, en ons – mijn lijf en ik die deden of het lekkerlente was - meewarig aanstaarden.

Zie je het voor je?
Toen ik de lichtelijke gene (*) van me afgeschud had, was ik nog geamuseerder dan ik al was.

Nee hoor, he-le-maal niet uit leedvermaak.

Overigens luisterde ik naar en zong en swong mee met ‘Surely’ van Delavega. Eén van de trouwe bezoekers van dít log heb ik op zíjn log onlangs nog geattendeerd op dit nummer / deze band. Sindsdien ligt de betreffende CD weer vaak in de CD-speler. En is een ander nummer ervan nu even favoriet. Klik in de kolom rechts op de link onder ‘Van welk een schoonheid’ en luister er naar. Als je wilt.

*
(De situatie waarin Kennis R. te T. het refrein van het betreffende lied al fietsend door de stad luidkeels, zonder verdere context, zong en bleef zingen, is natuurlijk veruit genanter.
Zeker als je je bedenkt dat ie soms per ongeluk - het scheelt ook maar een paar lettertjes en klanken - 'head' zong waar ie 'hands' moest zingen.)

17 februari 2006

Irritand


Een dag of twee trug las ik een logje. Vandaag stond ik m’n tanden te poetsen en toen moest ik aan dat gelezen logje denken. Niet zo heel vreemd, want dat logje gáát over tanden. Sterker nog: het gaat over schone tanden en kiezen. En over de welgemeende of zonodig dwingende adviezen van mondhygiëniste en tandarts. Dus voila, je poetst je tanden en je denkt aan een logje over frisse gebitten (15.02.2006).
Ik heb dat ook. Dat ik eens in de zoveel maanden naar de mondhygiëniste ga en allerlei adviezen voor m’n kiezen krijg. Niks mis mee, als je het mij vraagt. Zij is de deskundige en ze wordt er voor betaald. Dus.
Maar nou heb ik ook een electrische tandenborstel. Jahaa, C L A U D Y . H E E F T . E E N . E L E K T R I S C H E . T A N D E N B O R S T E L !!! Claudy heeft géén afwasmachine, Claudy heeft géén wasdroger, maar ze heeft WEL een electrische tandenborstel. Zo! Alleen, die electrische tandenborstel van Claudy heeft een mateloos irritante eigenschap. De electrische tandenborstel hapert na precies twee minuten onafgebroken te hebben gedraaid voor een seconde of wat. Dan gaat het dus een hele tijd lekker steady van zzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzz-zzzzzzzzzzzzzzzzzzz (2 min.) zeg maar, en dan even van rrr-rrr-rrr (seconde of wat) of zoiets. En dan weer 2 minuten zzzzzzzzzzzzzzzzzz enz.
Jaa, mmm, zeg maar, ik hoor ze al, voor de draad ermee, met die welgemeende adviezen:
“Dan istie nie goed opgelaaje!!!”
“Dan moet je ‘m ‘ns een keer goed schoonmakuhhh!”
“Dan issie onderhand misschien wel ‘ns een keer versletuh!”

Neehee, zeg ik dan op mijn beurt, dat is allemaal niet. Het hóórt er gewoon bij, al is het reuze irritant, zeg ik dan. Kijk, iemand of meerdere iemanden hebben ooit beweerd of bewezen dat (minimaal) 2 minuten je tanden poetsen ‘goed’ is. ‘Goed’ is dan weer zo’n relatief of subjectief begrip, maar dat zeggen ze. Daar kan ik verder ook niks aan doen. Dus “Kom”, zeiden die jongens van Braun, “daar doen we iets mee”. “We maken onze electrische tandenborstel zó dat ie na de ma-gi-sche 2 minuten de onwetende consument een signaal geeft dat het zo wel genoeg is met diens gepoets. Tijd is geld, klant is koning, gemak dient de mens en blah-di-blah”.
Dat ik nou eenmaal langer poets, omdat dat moet of omdat ik dat wil of omdat ik nou eenmaal een beetje traag ben, dáár wordt dan weer niet aan gedacht! Net zo min als aan dat er toevallig óók mensen zijn die kunnen tandenpoetsen èn klokkijken. “Nee, we kauwen (!) het ‘ns lekker allemaal voor. Leve de betutteling. En de sociale controle. En Idols Big Brother".
(Ja, ik denk nu dat er zelfs een verborgen cameraatje in die betuttelende tandenborstel zit, denk je niet?)
Weet je?
Het zou verboden moeten worden, tandenborstels met tijdmechanismes. Dat zou het. Alsof ik potjandikkeme niet zelf meer kan kiezen (!) hoe lang ik m’n tanden ga staan te poetsen. Er wordt te pas en te onpas vanalles verboden – roken, je legitimatie niet bij je hebben, enzo – maar de schandelijke belediging en laatdunkende bejegening van een hele tandenpoetsende natie… ho maar.
(Zal wel weer iets met ‘Ghedooghhhgrhhbelajt’ – om hen even te citeren – te maken hebben.)

15 februari 2006

Pot en ketel, klok en klepel


Godallemachtig, wat word ik toch af en toe he-le-máál niet goed van dat slappe, wazige gelul. Ik bedoel, ik mag dan wel in 'de softe sector' werken, maar dat wil nog niet zeggen dat ik buiten m'n werktijden (ook) op dat vage gezever zit te wachten. Ja, niet dan?! Kom op zeg. To the point graag, astebliefdankuwel. Gewoon zeggen wat er verwacht word. Wat ik moet doen om het goed te doen, ja, zo moeilijk is dat toch niet. En vooral weten waar je het over hebt. Klok en klepel, weetuwel.
Pffffffff... . En zzzzzzzucht... .

Nee, lieve medewebloggers (en meeste zo niet alle andere bezoekers), voel je geenszins aangesproken. Ik heb het niet over jullie. Jullie logjes lees ik met smaak en graagte. Ik smul van jullie verhalen. Ook (juist?) als ze van een slap-geouwehoer-kaliber zijn of (op z'n minst) met een vette knipoog . Ik hou heus van een beetje of een beetje veel gelul, gezwets en geouwehoer. Als het maar gelul, gezwets en geouwehoer om het gelul, gezwets en geouwehoer is. Als de ouwehoer zichzelf (op dat moment) niet al te serieus neemt.
Maar áls het er dan een keer op aankomt, als het dan 'ns wel serieus moet: beide beentjes op de grond graag en terzake.

He, heerlijk, zo'n eigen webstek waar je ongegeneerd je ei kunt spuwen.
Ik ben het weer ff kwijt, hoor.
Bedankt!

14 februari 2006

Boekje van eigen deeg

Gisterenmiddag kwamen Pajos en Kleinezus weer ‘ns spontaan op bezoek. Ze brachten kersenappelflappen mee. We zaten die net lekker op te peuzelen en te keuvelen toen vriendinnetje K. mij – ook heel spontaan – met een bezoekje kwam vereren. Voor haar geen appelflap. We hadden immers slechts drie inmiddels aangevreten exemplaren, en hoewel we die graag met haar wilden delen – niets is immers te weinig om te delen, nietwaar – voelde zij zich daar te goed voor. Bovendien had ze juist een appel achter de kiezen. Toen maar een plakje blader- deeg in de oven gelegd.
K. werkt in de leukste en beste boekenwinkel van T. Kleinezus en zij babbelden daar wat over. Zo vertelde ze over haar (leuke) collegae, en dat één van hen er een x aantal uren per week voor voornamelijk de boekhouding is.
Ze vertelde dat, en sindsdien blijf ik me maar afvragen: wat doe je precies als je in een boekenwinkel aan het boekhouden bent? En of dat nou wel zo handig of gezond is voor die boekenwinkel.


08 februari 2006

De Heilige Drie-eenheid


Mensen vragen me wel eens: "Hoe was het eigenlijk in Edinburgh, Claudy?". Anderen vragen: "Hoe was (het met) Nick Cave?'. En weer anderen vragen: "Hoe is het vliegen met Easyjet?".

Deze mensen en anderen zou ik het volgende willen zeggen:
In Edinburgh was het goed, fijn, mooi, mooi weer, geen regen, gezellig, sfeervol(k), sympathiek, bijzonder, lekker, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Nick Cave was goed, goed bij stem, in een prachtig theater, tof, op dreef, rauw en soms zacht, lekker, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Vliegen met Easyjet is goed, aan te bevelen, goedkoop, no nonsense, betrouwbaar, makkelijk.

Maar ja, na alle eerdere plezierige ervaringen met Groot-Brittanië, Nick Cave en Easyjet (waar wat mij betreft gerust ook 'RyanAir' gelezen mag worden), ben ik behoorlijk kritiekloos, zo niet haast dogmatisch, ten aanzien van deze drie fenomenen geworden.
Ik zou dus niet al te veel waarde aan mijn mening hechten als ik al die mensen die mij dit allemaal vragen, was.


p.s.
@ Ary: je krijgt de groeten terug!
@ Pollie (en andere geïnteresseerden): ff serieus, ik ben erg te spreken over vliegen met Easyjet. Het is, zoals ik al schreef, goedkoop en makkelijk (eenvoudig boeken via Internet, en als je, zoals wij een keer hadden, het vliegtuig mist, stap je gewoon op de volgende vlucht als daar nog plaats is natuurlijk, zonder extra kosten of gedoe). Geen (vieze) vliegtuigmaaltijd, maar die heb je ook niet echt nodig tijdens een vlucht van een uur ofzo. Geen toegewezen stoelen, maar gaan zitten waar plek is. No nonsense (dus). Ik heb wel het idee dat Easyjet in de loop van de tijd stiekem wel iets duurder aan het worden is. Dat geldt, volgens mij, (nog) niet voor RyanAir. Daar betaalden we vorig jaar augustus €0,99 (excl.) voor een enkeltje naar Londen, een lachertje. En als je, zoals wij, dichter bij Eindhoven ("thuisbasis" van RyanAir) woont dan bij Amsterdam ("thuisbasis" van Easyjet), is RyanAir dus nóg interessanter dan Easyjet.
Tot zover mijn reclamepraatje (zou het nog wat opleveren?).


02 februari 2006

Havin' a break

Ik ben er héél ff tussenuit.
Naar Schotland (denk niet dat het ver is), weetuwel.
(Niet met North Sea Ferries, gewoon met Easyjet.)