20 februari 2006

Kstond vanmorgen bij de tramhalte...

"Ik stond vanmorgen bij de tramhalte…"

Zo had dit verhaaltje kunnen beginnen. En zo begint het feitelijk ook trouwens, maar feitelijk gezien klopt het niet. Ik stond vanmorgen helemáál niet bij de tramhalte. We hebben hier geeneens een tramhalte.
Ik stond vanmorgen wel bij de bushalte. Of liever: zát. Terwijl de regen met bakken naar benee denderde, zat ik aan het stuur van m’n warme, droge Peusje, dat voor het rode verkeerslicht voor de bushalte stilstond. Ik bofte maar: ik zat er warmpjes bij, droog ook, ik kwam terug van m’n werk, èn… ik had een lekker muziekje op staan. Wat wil een mens eigenlijk nog meer?
Dat ik bij de bushalte stilstond, had ik aanvankelijk niet zo in de gaten. Terwijl ik toch regelmatig bij dat verkeerslicht bij die bushalte stilsta met Peus. Maar nu stond ik er niet zo bij stil, opgaande in de muziek en de warme, droge paar vierkante meters op wielen als ik ging. Het was slechts ik, Delavega, en warmte en droogte, samen veilig binnen, in een natte, koude en boze buitenwereld waarvan we ons verder niet meer zo bewust waren.
Zo behaaglijk als ik zat, zo voelde ik me ook (natuurlijk). En dus zong en bewoog ik uit volle borst mee. Het was swingen geblazen in de heilige koe. Het rolletje WC-papier zonder WC-papier en mèt tot ronde prop geknepen aluminiumfolie als nepmicrofoon, ontbrak er nog maar net aan.
Al wiebelend, deinend en draaiend, gleed mijn blik langzaam maar zeker naar rechts, en (toch) naar buiten. Daar ontmoette ie, slechts een metertje of drie verder, de blikken van een twintigtal ogen, behorend tot tot tussen afhangende schouders gedoken hoofden, die op hun beurt weer behoorden tot een tiental verregende, koukleumende, triestogende mensen, die als de spreekwoordelijke haringen in een tonnetje samengepakt stonden in het niet al te ruim bemeten bushokje, krampachtig trachtend niet nog natter te worden dan ze al waren, en ons – mijn lijf en ik die deden of het lekkerlente was - meewarig aanstaarden.

Zie je het voor je?
Toen ik de lichtelijke gene (*) van me afgeschud had, was ik nog geamuseerder dan ik al was.

Nee hoor, he-le-maal niet uit leedvermaak.

Overigens luisterde ik naar en zong en swong mee met ‘Surely’ van Delavega. Eén van de trouwe bezoekers van dít log heb ik op zíjn log onlangs nog geattendeerd op dit nummer / deze band. Sindsdien ligt de betreffende CD weer vaak in de CD-speler. En is een ander nummer ervan nu even favoriet. Klik in de kolom rechts op de link onder ‘Van welk een schoonheid’ en luister er naar. Als je wilt.

*
(De situatie waarin Kennis R. te T. het refrein van het betreffende lied al fietsend door de stad luidkeels, zonder verdere context, zong en bleef zingen, is natuurlijk veruit genanter.
Zeker als je je bedenkt dat ie soms per ongeluk - het scheelt ook maar een paar lettertjes en klanken - 'head' zong waar ie 'hands' moest zingen.)

4 Comments:

At 21/2/06 10:28 p.m., Blogger ary said...

Had je zomaar even onverwachts je eigen Idols moment. Ging je door naar de volgende ronde?

 
At 22/2/06 10:12 a.m., Anonymous Anoniem said...

Ja! De bushaltejury had nl. niet in de gaten dat ik playbackte.

 
At 22/2/06 5:09 p.m., Blogger Paola said...

hehe, ik grinnik...dat gebeurt mij ook heel vaak.... laatst zag ik opeens vier jongens in een auto keihard lachen naast me bij het stoplicht...ow owkee dan.... ik zing rustig door hoor ;-)

 
At 25/2/06 9:25 p.m., Anonymous Anoniem said...

Hoe herkenbaar dit van vroeger. Ook nog dat iemand dan het lef had om te roken. Zo werden we nog helemaal uitgerookt ook. Bah. Gelukkig nu rijbewijs.

 

Een reactie posten

<< Home