23 juli 2008

Trrring... "Met oprechte Deelder spreekt u"


En zo val je van de ene piekervaring in de andere...

Afgelopen maandag belde de Heer J.A. Deelder, Nachtburgemeester van Rotterdam, mij om me te condoleren feliciteren.
Neejoh, niet met het feit dat ik de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen* met goed gevolg heb afgelegd. Wat weet hij daar nou van??? (antw.: niets, tenzij hij dit weblog leest, maar dat lijkt me zeer onwaarschijnlijk).

Wel hierom.

Wat best jammer is: toen de Heer J.A. Deelder, Nachtburgemeester van Rotterdam mij belde, was ik hard aan het werk op de plek waar ik arbeid tegen betaling verricht, en zodoende heb ik m'n mobiele telefoon niet horen rinkelen. De Heer J.A. Deelder, Nachtburgemeester van Rotterdam, is nu "slechts" vereeuwigd op m'n voicemail. [ Maar ach... ik deed het toch allemaal alleen maar om het geld ;-) ]

Keerzijde van deze best-jammer: jullie kunnen meegenieten van de (íétwat stuntelende) Heer J.A. Deelder, Nachtburgemeester van Rotterdam op mijn voicemail.

_______

* De meeste mensen spreken gewoon over 'De Vierdaagse', maar ik zeg altijd ook liever Hollandsche Eenheidsprijzen Maatschappij Amsterdam i.p.v. HEMA, dus.

19 juli 2008

(G)een kruis

En ow, wat was het weer lang stil hiero. Niet dat er helemaal niks mel-dings- of verhalenswaardigs gebeurd is ofzo. Eerder zoveel meldings- of verhalenswaardigs dat er geen tijd overbeef om (al) dat meldings- of verhalenswaardige te melden of van te verhalen.
Fijn, hè, wel.
Maar nu wil ik toch wat van de daken schreeuwen:
Afgelopen week heb ik voor het eerst meegedaan aan de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen, en… het felbegeerde kruisje in de wacht gesleept! Met mij hebben 34961 medemensen dat laatste gedaan, dus zó bijzonder is het misschien nou ook weer niet eigenlijk, maar voor mij en "mijn" 3 directe loopgenootjes op dit moment even wel heel erg.
Nou, dat wilde ik even kwijt dus.





31 maart 2008

Flabbergasted

Het is weer zover... 31 maart.
En wat is er op 31 maart?
Juist... dan moet heel Nederland om 22.00u nog gauw z'n belastingaangifte doen.

Zo ook ik. Hoewel... dit jaar was ik 'ns ruím op tijd. Op 30 maart om 21.57u was het bijna gepiept. Vervelend alleen dat m'n DigiD niet bleek te werken. Hoewel ik er behoorlijk van overtuigd ben dat ik de correcte inlognaam en het juiste wachtwoord heb ingevoerd, zal dat toch wel niet zo zijn; de techniek is tegenwoordig immers onfeilbaar... en ik nog steeds niet, hoe hard ik ook oefen.
Dus vanochtend ging ik maar 'ns bellen met de DigiD Helpdesk omdat ik wilde vragen hoe het nou toch allemaal verder moet en of het ooit nog wel goed komt. En omdat mij door DigiD ook sterk geadviseerd werd te bellen:


Ik werd al na 10 minuten verbonden met een vriendelijke medewerkster, en legde haar mijn problemen voor.
Vriendelijke medewerkster: "Dus u wordt geblokkeerd?!"
Vriendelijke medewerkster: "Dan zit er niks anders op dan een nieuwe DigiD aan te vragen."
Vriendelijke medewerkster: "Dat duurt een paar dagen."
Vriendelijke medewerkster: "Maar u wilt vandaag natuurlijk uw belastingaangifte opsturen."
Vriendelijke medewerkster: "Dus heeft u uw DigiD vandaag nodig."
Vriendelijke medewerkster: "Maar dat gaat dus niet."
Vriendelijke medewerkster: "Heeft u misschien een familielid, vriend of kennis die een DigiD heeft?"
Ja, die had ik wel...
Vriendelijke medewerkster: "Dan gebruikt u vandaag voor de belastingaangifte die(ns) DigiD. Da's geen probleem. En vraagt u voor uzelf een nieuwe DigiD aan."

...... (= ik, sprakeloos)

28 januari 2008

Dig, Dick!

Zoals dat van mij dus he...

Ik heb er al bijna een half jaar niet op geschreven, daarvoor ook een half jaar ofzo niet. Ik kijk er zelfs niet meer naar (om). Zo een keer in de maand (ofzo) schiet het door m'n hoofd: "O ja, ik heb ook nog een weblog".

Verwaarlozing alom dus.

En daardoor ben ik me twee, drie dingen gaan afvragen:

1a. Hoeveel van die verwaarloosde, vergeten weblogs en -sites zijn er eigenlijk (wel niet)? Weblogs waar geen hond meer naar omkijkt, ook de eigenaar en/of verzorger niet.
1b. Bestaat er daardoor inmiddels al zoiets als een Internetarcheolo(o)g(ie)? Mensen die zich bezighouden met digitale / virtuele opgravingen? Dat over 107 jaar mijn weblog ineens onder lagen inlogcodes, pop-ups, spam en andere smurrie vandaan wordt geschraapt, en een belangrijk onderzoeksobject wordt waar heel de wereld over praat (en het Internet - voor zover dat er dan nog is trouwens - van uitpuilt). Tja, zulke eer en belangstelling is voor jullie (weblogs), trouwe en/of fanatieke webloggers, niet weggelegd...

2. Is er zoiets, analoog aan Bureau Jeugdzorg, Kinder- en Dierenbescherming, als Weblogbescherming, Bureau Weblogzorg? Dat er binnenkort een inspecteur aan mijn deur staat die mij toebijt: "Het spijt me, mevrouw, maar we komen uw weblog uit huis plaatsen".

Kijk, ik kan nou wel (weer) beterschap gaan beloven, maar erg geloofwaardig is dat niet meer, dunkt mij.

12 september 2007

Gisteren

Vanmiddag kwam Kees onverwachts op bezoek.
Ik ken Kees vanaf de dag dat ie verwekt is. Nou ja... vanaf de dag, die keer in de bus, dat z’n moeder vertelde dat ie Kees zou gaan heten. Vooruit... vanaf de dag dat ie geboren is, that’s fair.

Zijn moeder is een dierbare vriendin van mij. Toen het nog nodig was, was ik ‘de favoriete oppas’ van Kees en later ook van zijn jongere broer. Ik heb hen de fles gegeven en hun luiers verschoond. Ze in slaap gesust, getroost en liedjes voor ze gezongen. Ze zien dreumesen, peuteren en kleuteren. Naar school gebracht of daarvan opgehaald. Hun verjaardagsfeestjes mee “begeleid”.

Sinds een paar weken zit Kees op de middelbare school. Ik woon aan de route die hij dagelijks van huis naar school en terug fietst. Vandaag kwam hij op de terugweg “even aanwippen”. Hij vertelde over zijn leraren en klasgenoten, over wiskunde, aardrijkskunde, Engels en Frans. Dat kon ik allemaal nog volgen; sterker nog: allemaal heel herkenbaar. Hij vertelde ook over z’n mobiele telefoon, alle mogelijkheden ervan, over wat ie met klasgenoten allemaal uitwisselt via BlueTooth, over jumpen, vertelde en liet me zien wat ie allemaal kan en doet met de PC en op Internet. Veel hiervan ging mijn pet te boven. En dan ben ik toch echt niet van gisteren.
Voor mij zat een jongen die van veel dingen veel meer weet dan ik. Een jongen ie ik gisteren nog de fles gaf en over z’n bolleke aaide.
Weird. Time flies.


p.s. Het was gezellig, Kees!

13 februari 2007

Woorden

habbekrats.....bonnefooi.....tierelier.....Zwingelspaan

11 februari 2007

Kom op bezoek...

Hoe en wanneer het precies ontstaan en/of gegroeid is, weet ik niet precies, maar ‘Barbapapa’ is sinds jaar en dag een terugkerend ‘hot item’ binnen het gezin waarin ik ben opgegroeid. Barbapapa en zíjn gezin zijn er een eigen leven gaan leiden, en soms lijkt het alsof ze er altijd al bij hebben gehoord. Alsof Barbapapa en Barbamama onze tweede ouders zijn, en Barbabee, Barbalala, Barbabientje, Barbabob, Barbabella, Barbabenno en Barbaborre onze broertjes en zusjes.
(Wie nu (al) denkt: “Die spoort niet helemaal”, zou best wel ‘ns gelijk kunnen hebben. Je weet het niet…)
Aan Barbapapa en de zijnen weten we steeds weer een schat aan oneliners, liedjes, grapjes, spelletjes en wat dies meer zij, te ontlenen.

Toen Pa en Ma (de echte, van vlees en bloed) een paar jaar geleden 40 jaar getrouwd waren, wilden wij kinderen (de echte, van vlees en bloed) iets leuks en/of speciaals doen op die dag. Net als ‘Barbapapa’ heeft het fenomeen ‘boetseren’ een vrolijke status en een lange dito geschiedenis binnen het gezin de V.-D. Toen de kinderen enkele weken voor de trouwdag bij elkaar kwamen om dingen te bedenken ter invulling ervan, waren 1 en 1 snel bij elkaar opgeteld: we gaan een workshop ‘Barbapapa Boetseren’ doen.
Bij een keramiek-atelier in de buurt vond Grotezus de ruimte en de mensen om onder professionele begeleiding deze wens in vervulling te doen laten gaan. En op die prachtige donderdagochtend van begin april 2004 zaten we met z’n achten vreugdevol en gepassioneerd Barba’s te kleien. Wat een feest!

De 8 Barba’s sieren nog altijd de schoorsteenmantel in het ouderlijk huis. (Met de Kerst krijgen ze allemaal een Kerstmanmuts op van mijn moeder, en met Pasen een gele strik. Tip voor dit jaar, mam: geef ze met Pasen een een halve eierschaal op het hoofd, dan worden het Calimero-Barbapapa’s.)
Nog niet zo lang geleden hoorde ik van Grotezus die het weer van Kleinezus had, dat de vriendin van de buurvrouw van de tante van de juf van het neefje van de groenteboer onze geboetseerde Barba’s ergens op het Internet had gezien. ONZE Barba’s. Dat klonk te mooi om waar te zijn, dus ik hedenochtend maar ‘ns op zoek om het tegendeel te bewijzen. Maar het is heus: onze Boetsie-Barba’s vereeuwigd op een Internet-pagina als voorbeeld van hoe je je eigen boetseerworkshop kunt vormgeven.
Hi-lá-risch!

Ja, ik kan me héél goed voorstellen dat alles alleen maar leuk is als je er bij bent (geweest).

06 februari 2007

Pas

Ik had het eigenlijk nog nooit eerder gedaan. Tenminste niet op die manier. Pasfoto’s laten maken en een nieuw paspoort aanvragen volgens de eisen waaraan een pasfoto voor een paspoort tegenwoordig moet voldoen.

Het is fijn dat dat maar een keer in de 5 jaar hoeft, want tjongejongejongejonge.

“Goedemorgen fotograaf, ik kom hier om pasfoto’s te laten maken”.
“Dan bent u aan het juiste adres, mevrouwtje. (‘Mevrouwtje’ zei de fotograaf helemaal niet, maar het is zo leuk om dat ‘ns in een verhaaltje te zetten.) Is het voor een nieuw paspoort?”
“Jazeker, fotograaf”.
“Dan gaat u er maar ‘ns goed voor zitten, want dat is nogal wat. Zie deze lange lijst met de eisen, voorschriften en richtlijnen van tegenwoordig maar eens”.
“Nou, dat is een lange lijst, hoor, poe poe”.

Ik ging er ‘ns goed voor zitten. Het was 11.15u.
Het was zo gekiekt.

En om 11.23u was ik bij het gemeentehuis. Ik kreeg een nummertje waarmee ik – zo bleek achteraf – ongeveer een kwartier moest wachten op mijn beurt. Dat was niet zo lang, en daarbij was ik wachttijdvoorbereid naar het gemeentehuis getogen – ik had een goed boek in de tas – dus dat viel allemaal erg mee.
Des te groter de teleurstelling toen mijn pasfoto door de ambtenaar werd afgekeurd. Heel terecht afgekeurd, zo liet ze me zien aan de hand van een sjabloon dat ze over de pasfoto legde; mijn hoofd stond er te klein op. Maar geen paniek, zo verzekerde ze me: mijn aanvraag zouden we samen alvast zo ver mogelijk afwerken, en met een formulier-van-pasfoto-afkeuring dat ze invulde, kon ik terug naar de fotograaf om kosteloos nieuwe pasfoto’s te laten maken, die ik daarna alleen maar even hoefde af te geven aan haar balie.
De oplettende lezer die vandaag buiten is geweest of uit het raam heeft gekeken, weet dat:
1. de fotograaf en het gemeentehuis nogal dicht bij elkaar huizen
2. het weer aangenaam is
en het dus heus niet zo heel erg is dat ik weer terug moest naar Meneer de Fotograaf. Tenminste, dat vond ík.

Meneer de Fotograaf was minder blij mij zo snel al weer terug te zien. Ik overhandigde hem met een milde glimlach het formulier-van-afkeuring en hij bekeek het aandachtig, argwanend en uiteindelijk zuchtend. Je zag ‘m denken: “Wat een zeikers”. Maar er zat niets anders op dan nieuwe pasfoto’s van mij te maken. Hij beoordeelde ze met hetzelfde sjabloon als de ambtenaar had, en mompelde: ”Deze zullen dan ook wel niet goed zijn” (hoofd te groot dit keer). En dus maakte hij voor de derde keer mijn pasfoto’s. Als ik niet in zo’n goede en daardoor zelfverzekerde bui was geweest, had ik gedacht dat het allemaal aan mij en mijn hoofd lag. De derde serie beoordeelde hij natuurlijk weer met dat sjabloon, en zei twijfelend: “Deze zullen wel goed zijn. Maar ja, ze zullen bij de gemeente wel gaan zeiken over een millimeter”. Twijfelend en vragend keek hij even op en mij aan. Ik zei (bemoedigend): “U is de fotograaf”.
Hij zei dat ie het allemaal wel vervelend vond, en ik beurde hem op met de mededeling dat er heus veel ergere dingen in de wereld zijn dan op en neer pendelen tussen fotograaf en gemeentehuis met zulks mooi weer en dat ik er niet wakker van zal gaan liggen.
En ik vroeg nog of ik serie 1 weer mee mocht nemen. “Nee”, was het antwoord.
“Als ik dadelijk de winkel uit ben, gooi je ze weg”.
“Ja”.

Fluitend fietste ik weer naar het gemeentehuis, alwaar mijn derde serie genadeloos werd afgekeurd. Mijn hoofd was en bleef te klein.
De ambtenaar was en bleef vriendelijk tegen mij, en ik tegen haar. Zij kon er immers niks aan doen, en ik ook niet. En als het wel haar schuld was geweest, of de mijne, dan nog waren we vriendelijk tegen elkaar geweest en gebleven. Want waarom niet.

Vijf minuten later stapte ik, nogal altijd vrolijk en blijmoedig, maar ook vastberaden en strijdvaardig, weer bij Meneer de Fotograaf binnen. Een blik die dodelijk was geweest als ík niet onsterfelijk was geweest, snelde me vanachter de balie tegemoet.
“Gossie, het is nog niet goed hoor”, zei ik.
“Wát is er niet goed?”, beet de fotograaf me toe.
Ik zei: “Ikke nie weten. Ikke nie ambtenaar en ikke nie fotograaf” en overhandigde hem het tweede formulier-van-afkeuring. Hem was overigens de norse en ogenschijnlijk van zichzelf overtuigde collega van hij die de eerste drie series had geknipt. Hem riep hij die achter in de winkel was: “Ze is weer terug, het is weer niet goed”. Hem en hij bogen zich samen over het formulier-van-afkeuring en pakten de drie series erbij. Ze zagen ook wel dat de eerste en de derde serie een te klein hoofd bevatten. Hem zei tegen hij: “Dan geef haar de tweede serie, die met het grotere hoofd, mee”.
Ik zei: “Ho ho, hem, daar was hij in eerste instantie ook al onzeker over. Daarmee ga ik nu niet naar de ambtenaar, want dan word ik zeker en vast meteen weer teruggestuurd naar jullie twee. Ik heb tijdens mijn vorige bezoek al tegen hij gezegd dat ik er niet wakker van ga liggen, maar ik vind het nu toch wel een beetje vervelend worden. Het lijkt me voor iedereen het beste als je nog ‘ns knipt”.
Hem rechtte zijn rug, maakte zich nog wat groter en dikker, verhief zijn stem een weinig en vroeg mij uit de hoogte, verongelijkt en sjacherijnig: “En op WIE moet jíj nou boos gaan staan te zijn, hè? Op ons of op de gemeente?”
“Nou, als ik dan toch mag kiezen…”, zei ik, “…op jullie maar”.
(En dat terwijl ik niet eens boos was en ging worden.) (Hoewel daar inmiddels alle aanleiding toe was.)
Hem knipte met tegenzin een vierde serie, en toen nog een vijfde, en de ambtenaar zei dat de vijfde perfect was. Ze had sinds de invoering van de nieuwe eisen nog niet zó’n perfecte pasfoto gezien. Het was 13.27u.

(Jammer is dan wel weer dat die lelijke, grote puist tussen mijn neus en bovenlip gewoon op de foto blijft staan, hoe vaak er ook geknipt wordt.)

01 februari 2007

De ongeloofelijke geschiedenisch van de kar en de ezel


Ik had het eigenlijk nog nooit eerder gedaan. Tenminste niet op die manier. Omdat ik het altijd maar zo-zo vond. Ik bedoel, ieder z’n ding, hoor. Heb er verder ook nooit zo’n uitgesproken mening over gehad, maar vond het op de een of andere manier gewoon niet zo bij mij passen. Ik ben bijvoorbeeld niet zo’n lange(re)-termijn-denker, terwijl ver(der) vooruitkijken op z’n minst handig is als je het goed wil doen. Daarbij kan ik het haast nooit op zaterdag, de dag waarop het toch eigenlijk schijnt te moeten, doen, doordat ik dan de hele dag op school ben.
Maar de laatste tijd werd ik steeds vaker geplaagd door de gedachte dat het er toch maar ‘ns een keer van moest komen omdat het uiteindelijk toch zo z’n (langere-termijn-)voordelen heeft. De aanlokkelijkheden in het reclamekrantje dat ik binnenkreeg terwijl ik toch duidelijk een ‘nee-nee’-sticker op de brievenbus geplakt heb zitten, gaf me het laatste duwtje. Dus vanmiddag heb ik het dan eindelijk gedaan.

GROTE boodschappen.

Bij de prijsvechters of hoe ze ook mogen heten.

Dat je dus zeg maar bedenkt wat je in de komende vier, vijf (zes, zeven, acht… hoe ver kun je gaan?) weken allemaal gaat eten, drinken, schoonmaken, en dat je daarvoor dan alle benodigdheden in één keer in de boodschappenkar laadt, op de verse dingen die niet in de vriezer kunnen na. Zodat je in de komende vier, vijf (6,7,8…) weken nauwelijks nog de deur uit hoeft als het op levensmiddelen, voedingsstoffen, ingrediënten en poetsmiddelen aankomt. En zo (ook nog ‘ns) tijd en geld bespaart.

Eerst naar de Lidl, waar ik overigens al met een zekere regelmaat kwam. Daarna naar de Nettorama, die aan dezelfde lange weg die normaalgesproken tweerichtingsverkeer over zich heen laat komen maar nu al 8 maanden ofzo alleen eenrichtingsverkeer vanwege werkzaamheden, ligt, maar dan verder terug in de richting waar ik oorspronkelijk vandaan kwam. Dus ja, het was praktischer en tijd- en geldbesparender geweest als ik éérst naar de Nettorama, en dán naar de Lidl was gegaan, maar voor de rest is dat allemaal niet zo relevant.
De Nettorama heeft een redelijk ruime eigen parkeerplaats aan de achterkant, waar op het moment van mijn arriveren geen plekje vrij was. Niet getreurd: naast de eigen parkeerplaats van de Nettorama ligt een openbare, gemeentelijke parkeerplaats, en deze twee parkeerplaatsen worden van elkaar gescheiden door een hek dat tijdens de openingstijden van de Nettorama open staat omdat je alleen via de openbare parkeerplaats op de eigen parkeerplaats kunt komen. En een stukkie lopen vind ik heel niet erg.
Efficiënt legde ik de route door de supermarkt af, onderwijl genietend van de scherpe prijzen en de lekkernijen waarmee mijn karretje steeds voller en voller raakte. Door de plotselinge gedachte dat ik de enorme boodschappentas waarin al dat lekkers naar huis vervoerd moest worden, in de auto had laten liggen, liet ik me niet uit het veldsla. Kwestie van de 97 artikelen uit het karretje op het boodschapenbandje bij de kassa zetten, artikelen na scanning van het bandje weer terug in het karretje, hop naar het autootje en daar alles netjes in het tasje. Handomdraaitje.
Fluitend liep ik weer naar buiten, de eigen parkeerplaats op. Ik had de supert nog geen meter achter me gelaten of mijn oog viel op een infobordje dat tegen de neuskant van het karretje was bevestigd. De info was goed leesbaar, ondanks de vele artikelen die er voor lagen: “Dit boodschappenwagentje blokkeert automatisch als het de rode lijn passeert”.

Huh???
Rode lijn???
Blokkade???
Huh?

Ik mag dan heus met mijn tijd mee gaan en deze soms zelfs vooruit zijn, maar da’s toch geheel onbekende kost voor mij. En zoals we hier in het zuiden zeggen: “Wè unne boer nie kent, dè vreettie nie”, dus ik dacht: “Ja, ja, dat zal wel”.
De rode lijn had ik inmiddels in het vizier. Die was natuurlijk precies getrokken langs de opening in het hek dat de eigen en de openbare van elkaar scheidt. €0.50 vooraf in het karrteje is tegenwoordig zeker niet meer genoeg.
De rode lijn was dik en opvallend genoeg om realistisch te zijn, maar ik vond nog steeds dat automatisch blokkerende boodschappenkarretjes, zeker als ze volgeladen zijn, iets voor over 150 of 200 jaar zijn. Voor science-fiction ofzo, en dus op 1 februari 2007 gewoon nièt waar.
De wens is de vader van de in dit geval bedrieglijke gedachte. Met de voorwielen de rode lijn slechts enkele centimeters gepasseerd, werd mijn volgeladen boodschappenkarretje een koppige ezel. De (zojuist gekochte) voorgehouden winterwortel en een paaiend “Kooom dan, toe maar, hij’s braaf” hielpen niet; boodschappenkarretje (met 105 losliggende artikelen) weigerde elke dienst. Logisch: op het rechter voorwiel zat ineens een heuse, gele wielklem, die ik alleen van Amsterdam ken.
“Hey, this fckng ain’t no the fckng Randstad, man, it’s bloody fckng Brabant!”

Hier het blokkerende boodschappenkarretje met 119 losliggende artikelen, 100 meter verderop de auto met de grote, lege boodschappentas.

En toen moest ik, verslagen staande bij de dikke rode lijn, onwillekeurig denken aan dat raadseltje weet je wel, van dat eiland en die vos en die kip en nog iets.
Of aan Mozes en de berg.

16 januari 2007

Communicatiewetenschap

Gelukkig praatte ik altíjd al (hardop) in mezelf.

13 december 2006

Klimaatverandering

Maar om heel eerlijk te zijn:
ik vind kou ook zó'n achterhaald concept.

[ ;-) ]

Sireneresistentie

Hetzelfde als voor die voor rampspoed waarschuwende stadssirene van hieronder, geldt natuurlijk voor allerhande andere alarmen (zeg dat 'ns 10x heel snel achter elkaar): je wordt er immuun ende resistent voor, en daarmee schieten ze hun doel hopeloos voorbij. Ik bedoel, wie kijkt er nog op, laat staan komt in actie, als het alarm van een auto afgaat?
Maar het kan eigenlijk nóg gekker hopelozer. Vorige week donderdag deed ik de Sinterklaasinkopen voor afgelopen weekend (ja, heus, Sinterklaasinkopen voor afgelopen weekend). Ik had al in diverse winkels wat gekocht toen ik de Prenatal ín liep en diens diefstalalarm afging. De medewerkster aan de kassa keek op, en lachtte me vriendelijk toe: "Ja, mevrouw, èrgens hebben ze het alarm niet goed van uw aankoop gehaald". Ik lachtte schuchter terug, mompelde wat, en deed mijn inkopen. Bij het verlaten van de winkel (na het één en ander ongezien in m'n tas te hebben gestopt en het goedkoopste artikel te hebben afgerekend), ging het Prenatalalarm wederom natuurlijk af. Ik kreeg nog vriendelijk de suggestie mee dat ik "maar terug moet gaan naar één van de eerdere winkels om het betreffende alarm alsnog goed te laten deactiveren, anders gaat het alarm bij elke winkel die u betreedt, af".
Ik had zelf al gededuceerd dat er nog een actief alarm moest zitten op de aankoop die ik had gedaan in de laatste zaak vóór Prenatal: Dynabyte. Ik liep een tiental meters terug en Dynabyte ín. Het alarm ging. Ik vertelde aan de medewerkers dat Dynabyte me had opgezadeld met een ongedeactiveerde aankoop en dat dat best lastig was. De medewerker stelde vervolgens vast dat inderdaad hun aan mij verkochte artikel nog een actief alarm bevatte.
Dat er geen belletje ging rinkelen, de éérste keer dat ik de winkel uít liep... tja, daar hadden ze verder ook geen verklaring voor.

04 december 2006

Oops?

Zojuist ging de stadssirene die ons burgers attendeert op een (dreigende) ramp of terroristische aanslag enzo. Voor de goede orde: er is momenteel geen (dreigende) ramp of terroristische aanslag enzo gaande, voor zover ik weet. Dat u dus niet schrikt, hoor.
Nee, het is de eerste maandag van de maand, en op de eerste maandag van de maand wordt altijd klokslag 12.00u het sirenesysteem getest. Dan loeit het een paar keer door de stad, en dan weet je dat het de eerste maandag van de maand, 12.00u is. (Het getest heeft daarmee een (onbedoeld maar) gewenst neveneffect: het is tevens een ijkpunt. Maar dit terzijde.)
Dat weet iedereen, nietwaar? De sirene gaat, en voor een moment word je uit je concentratie of de sleur van alledag gehaald, je kijkt misschien even op, en dan ga je weer rustig verder met waar je mee bezig was. (Dat kan vanalles zijn.)
Maar wat nou als juist op de eerste maandag van de maand om preciès 12.00u zich een ramp van ongekende omvang of een terroristische aanslag voltrekt?

27 november 2006

Biertjuhhh???

Beetje vreemd.
Maar wel lekker.
Om op 27 november rond 11.30u een tijdje buiten in het tuintje in het zonnetje te zitten.
Zonder jas.

En het niet koud hebben, he!

15 november 2006

Werkeloosheidscijfers

Ik heb weer 'ns wat.
Voor op m'n webstek.
Da's lang geleden, hè? (Ik moest zelfs 'ns lang en diep nadenken over m'n blog-inlog en -wachtwoord.)
Met recht een comeback, maar om die nou meteen te beginnen met een retorische vraag als hier recht boven, is dan wel weer een beetje jammer.

Anyway, dit zag en las ik zo, onder mekaar, vanmorgen in de krant en dat vind ik dan grappig. Nou ja, het valt me op z'n minst op.





Wat ook wel grappig opvallend verrassend is, is dat er nog steeds best veel en regelmatig bezoek komt hier, zelfs van een paar trouwe lezers, terwijl de boel toch op sterven na dood is / was. Werkelijk ontroerend.


p.s.
Deze comeback houdt géén belofte in.

p.s.
Ik weet nièt waarom de krantenartikelafbeelding zo klein wordt weergegeven. Is er tijdens mijn blogafwezigheid (technisch) iets veranderd door/in Blogger wat ik moet weten?