30 augustus 2006

Whodunnit II

Dit onzalige tafereel trof ik gisterenavond in de keuken aan toen ik terugkwam van het (gelukkig laatste) ziekenhuisbezoek aan Kleinezus en haar vreselijk leuke kind.


Geen idee wie van de drie mij dit "cadeautje" (want dat schijnt het te zijn, zeggen ze) bezorgd heeft. Pukkie (rechts) niet want die is geboren in een verkeerd lichaam en is eigenlijk een hond, Caya (midden) niet want die is enigermate verstandelijk gehandicapt en de goedheid zelve, Berghi (links) niet want die gaat in de herfst / winter niet naar buiten sinds hij denkt hoogbejaard te zijn.

Tja...

Hoe dan ook, die van de drie heeft
het killerinstinct heus niet van mij, hoor.

p.s.
Ja, ik weet wel dat jullie nou allemaal gaan zeggen dat het Berghi is. "Kijk dan, die evil eyes, man!", zeggen jullie dan. Maar dat is gewoon het 'rode-ogen-effect' maar dan anders.

25 augustus 2006

Every little thing is gonna be allright

Hoe abnormaal is het eigenlijk dat je kat, die geboren is in een verkeerd lichaam en eigenlijk een hond is, bij je onder de douche komt staan?

Een retorische vraag, hoor... na de wonderen van afgelopen maandag kijk ik nergens meer van op.
Dan is zelfs het feit dat veel van de geboortekaartjes niet netjes zijn afgewerkt door de drukker, normaalgesproken een enorme doorn in het oog van een perfectionistische grafisch-vormgever-wannabe als ik, een futiliteit.


14 augustus 2006

Las hermanas sin rumbo

Ik droomde dat ik met Kleinezus aan het Risken was. We vielen aan, we verdedigden, we kwamen, zagen en overwonnen of verloren. We verzamelden enthousiast en blij als kinderen de kaartjes waarmee we weer legers konden inzetten. We hadden plezier.
Nadat we beide een keer of vijf aan de beurt waren geweest, merkte een van ons ineens verbaasd op: "Hé, we hebben allebei nog helemaal geen opdrachtkaartje* gepakt".

Een droom die zich niet moeilijk duiden laat (hè, Grotezus en de rest?).

(De dag na de nacht met deze droom had ik Kleinezus aan de telefoon. De context waarin ben ik al weer kwijt, maar ineens zei ze 'Kamtsjatka'. Dat vind ik dan wel weer typisch, bijvoorbeeld.)

* Voor de evt. onwetenden onder ons: het spel Risk begint met het pakken van een kaartje waarop je opdracht, het (individuele) doel van het spel, staat omschreven. "Verover Europa, Australië en een derde continent naar keuze" bijvoorbeeld.

07 augustus 2006

Whodunnit I

Natuurlijk komt er nog post voor de vorige bewoners. Toen ik de woning voor het eerst ging bezichtigen, bleek ik haar, M., trouwens (vaag) te kennen van “vroeger”; ze is vaste klant in de kroeg waar ik toen werkte. Sinds die (hernieuwde) kennismaking met haar en met m’n nieuwe onderkomen, waar ik overigens nog altijd niet wóón (tja, verven en schoonmaken kosten tijd), hebben we een aantal keren telefonisch, functioneel want vnl. over de post maar leuk contact gehad. Afgelopen week belde zij of haar man R., een kunstverzamelende wiskundeleraar in de VUT of zoiets, wat vaker om te informeren naar post voor hen, want ze verwachtten een cheque uit België. Een cheque!
Toen ze tussendoor ook een keer langskwamen voor minder belangrijke post en weer vroegen naar de cheque uit België, maakte ik daar een grapje over. Over hoe die cheque wel ‘ns op miraculeuze wijze vermist zou kunnen raken. Het was niet zo’n heel erg leuk grapje, geen hilarische dijenkletser ofzo zeg maar, maar het kon er mee door en werd best gewaardeerd.

Toch moet je er mee opletten. Met dit soort grapjes.

Vandaag arriveerde de cheque uit België. Vanuit m’n “oude” adres belde ik M. en R. om het heuglijke nieuws te vertellen. Ze waren blij, want morgen gaan ze op vakantie. R. wilde de cheque dus nog vanavond komen halen. We spraken af dat we beide om 20.00u op mijn nieuwe adres zouden zijn. En dat waren we. Allebei stipt op tijd. Ik overhandigde R. de post, waaronder de vermoedelijke cheque, en maakte van zijn komst gebruik door te vragen of hij misschien wist hoe de kap van de plafonniere in de keuken, die zij hadden laten hangen, eraf moest om er een nieuw lampje in te kunnen draaien. Mijn hulptroepen en ik hadden dat al een aantal keren tevergeefs geprobeerd. Zó moeilijk!
R. dacht dat wel te weten en te kunnen; kort voor hun vertrek had hij bij eenzelfde plafonniere op de overloop nog een lamp vervangen. En hij wist en kon het ook, met behulp van een schroevendraaier. Maar niet makkelijk. Het was een heel gewrik, door R., boven op het huishoudtrapje. Onverwachts schoot de kap met wat kracht los, R. en het huishoudtrapje behoorlijk uit balans brengend.
Zie je het een beetje voor je? Zoals in een tekenfilm ofzo? Hoe trapje en R. even flink heen en weer zwiepten, als hoge bomen bij sterke wind?

Het gebeurde niet, maar, geheel onwillekeurig, stelde ik me ineens zo voor hoe R., maaiend met z’n armen, krampachtig trachtend zich staande te houden en zoekend naar het kleinste beetje houvast, achterover helt en de zwaartekracht het uiteindelijk wint van zijn ultieme poging tot evenwichtsbehoud, hij een gemene smak maakt en zo ongelukkig tegen de hoekpunt van het deurtje van het openstaande keukenkastje terecht komt dat het gedaan is met ‘m, terwijl de glazen kap van de plafonniere in héél veel scherpe stukken om hem heen is neergekomen en de schroevedraaier akelig in zijn… nou ja… en dat daar dan die vette cheque uit België nog op het aanrecht ligt.
Zie dat allemaal nog maar ‘ns te verantwoorden na zo’n grapje.


‘Uitlokking’ is het wel het minste waarvoor ik terecht te recht terechtkom.
- Rechter tegen verdachte V.: “Mevrouw V., u wist toch hoe moeilijk de kap van de plafonniere te verwijderen was? Diverse getuigen hebben verklaard hoe u, en anderen in uw bijzijn, meerdere keren getracht hebben de kap los te maken, maar dat dat heel niet lukte”.
- Verdachte V.: “Ja maar…, ja maar…”
- Rechter: “Toch ziet u met deze voorkennis, u volkomen bewust van de risico’s, geheel passief toe hoe R. met gevaar voor eigen leven het wankele huishoudtrapje ……

03 augustus 2006

En dè ge bedankt zèèt, dè witte!

Beetje naïef ben ik wel. Soms. En dat geeft niks, al zeg ik het zelf. Meestal.
Drie jaar geleden gaf het wel wat. Toen had ik het volste vertrouwen in de vriendelijke, beleefde, goedlachse en correcte jongeman die op een mooie zomernamiddag aan mijn deurtje kwam, en het bedrijf Container Cleaning Nederland BV vertegenwoordigde. (Bij een aantal niet zo naïeve lezers gaan nu zeker en vast al alarmbellen rinkelen, en terecht.) En oh, oh, oh, dat was dom. (Een aantal lezers is nu zeker en vast erg teleurgesteld in mij, en misschien wel terecht.)
Container Cleaning Nederland BV deed mij een PRACH-TIG en HEEL AANTREKKELIJK aanbod, waar ik op inging: voor slechts €60 per jaar zou zij maandelijks mijn container grondig kuisen. Meer hoef ik eigenlijk al niet meer te vertellen. Of wel soms?
Nee, tis dat ik vrij verre van de Maas woon, anders was mijn groenbak één grote speeltuin voor de Maasdaasmaden geweest. Eenvoudig vertaald: mijn container is nooit, maar dan ook he-le-maal nooit schoongemaakt door Container Cleaning Nederland BV (noch door mijzelf trouwens maar dat natuurlijk terzijde). En als ik de uitgebreide documentatie, stromende klachtenregen en tragische verhalen op het Internet (bij ‘Kassa’ en ‘Radar’ enzo), betreffende deze f*ckers, moet geloven (en dat doe ik, naïef of niet), is mijn containertje niet het enige.
Het maandendurende telefonische en schriftelijke contact met de Klanten”service” van Cuntainer Kliering Nederland BV haalde uiteindelijk dan wel het beste in mij boven (op het gebied van o.a. het tegenovergestelde van naïeviteit, waarvan ik nu even niet weet hoe je dat dan noemt), was dan ook om van te smullen, en heeft mogelijk bijgedragen aan het feit dat ik het geluk had na een jaar van ze af te zijn, hetgeen veel mede-lijders niet kunnen zeggen, maar naar m’n centen kan ik nog altijd fluiten.

Enige dagen geleden zat ik op een mooie zomernamiddag met Kleinezus boven aan de PC aan heur geboortekaartje te werken. Het raam (aan de straatkant) stond wagenwijd open; het was immers een mooie zomernamiddag. Ik zag en hoorde een vriendelijke, beleefde, goedlachse en correcte jongeman de deuren van de huizen in de straat afgaan. Natuurlijk werd mijn deurtje door hem niet overgeslagen. Weet hij veel…
Door het open raam boven stond ik hem te woord. De jongeman vertelde mij dat hij van KCR was, en dat hij mij een PRACH-TIG en HEEL AANTREKKELIJK aanbod mocht doen: voor € ? per jaar zou KCR maandelijks (of zelfs tweewekelijks, dat weet ik niet meer) mijn container dusdanig behandelen dat er voor Maasdaasmaden en ander gespuis geen plaats meer is. En er volgde nog een riedeltje dat mij moest doen geloven dat ik wel heel erg naïef was als ik niet op dit fan-tas-ti-sche aanbod in zou gaan.
Ik vroeg hem of KCR misschien ongeveer hetzelfde is als Container Cleaning Nederland BV. De jongeman kuchte even en zei: “Uhhh… ja… eh… nee… eh ahum… nou ja… eh ja, maar we zijn kort geleden he-le-maal gereorganiseerd. Dus.” Doordat ik vreselijk goede zin had doordat ik een vreselijk leuk geboortekaartje aan het maken was met mijn vreselijk leuke zus voor haar nog vreselijk ongeboren, vreselijk leuke kind, bleef ik vriendelijk en hield me in. Ik vertelde de jongeman dat ik niet op zijn formidabele aanbod inging omdat ik, gezien eerdere ervaringen, geen enkel vertrouwen heb in welk containerkuisbedrijf dan ook, en al he-le-máál niet in KCR.

De jongeman was als donderslag bij heldere hemel niet zo vriendelijk en goedlachs meer, maar nog altijd beleefd en correct. Hij zei (met een intonatie die u, niet naïeve, begrijpende en emphatische lezer, direct hoort): “Nou, mevrouw, dat moet u dan zelf weten”.
Nou, en dat vond ik zó aardig van die jongeman, dat ik het zelf mag weten, dat ik hem hartelijk bedankt heb, en hem nog een prettige dag verder heb gewenst.

01 augustus 2006

Bloemetjes en bijtjes enzo

Nou dacht ik toch echt wel te weten van de bloemetjes en de bijtjes. Van hoe dat werkt en het vervolg. Toch werd ik onlangs dit aangaande nog verrast. Behoorlijk onaangenaam trouwens.
We gingen naar het verjaardagspartijtje van Grotezus in U. Paps, mams, Kleine(dikke)zus, tante D. en ik. Vliegt er, halverwege de rit, plotsklaps, onuitgenodigd een insekt door het open raampje aan de bestuurderskant de auto in. Een vlieg natuurlijk, maar niet zo maar één. Het was een heel vette en grote vlieg, die kan bijten en/of steken (ik weet niet precies wat het monstertje doet, maar gemeen is het evengoed). Een daas, dat was het, zo deduceerden we. Een Maasdaas, deduceerden we verder, want we reden juist voorbij de Maas.
Een Maasdaas… bah, die wil je niet in je auto (nee, geen Mazda, in dit geval) hebben. We verzochten haar dan ook vriendelijk doch dringend op te zouten, maar niks hoor... Madam reed brutaal wat kilometers mee. Nu hadden we ook een hoogzwanger familielid aan boord, en een hoogzwanger familielid en haar kind moet je, zeker in de laatste weken, tegen elke bedreiging van buitenaf beschermen, met je eigen leven als het moet.
Dat laatste bleek nou ook weer niet nodig; de auto op de eerstvolgende parkeerplaats een halt toeroepen om de Maasdaas in alle rust te kunnen verjagen, leek ons afdoende. En dat was het bijkans ook, ware het niet dat de Maasdaas hoogzwangerder (of hogerzwanger?) bleek dan Kleinezus, en haar niet schamele kroost in een paar kilometers tijd doodleuk op achterbank, zijportier en moeders’ shirt had uitgestrooid. Krioelen is misschien een te groot woord, maar er kropen intussen toch zo’n tien Maasdaasmaden door de auto.
En da’s dan gek, he?!
Toen ik tijdens de biologielessen over bloemetjes en bijtjes leerde, leerde ik dat vliegen, als ze HET gedaan hebben, eerst eitjes leggen, en dat dan uit die eitjes maden komen, die zich ongegeneerd volproppen en dan poppen worden en dan, eenmaal uitgepopt, vliegen.
Zo niet met de Maasdaas, blijkbaar. Een lui en gemakzuchtig beest, veronderstel ik. Het laat de Maasdaasmadenschaal gewoon achterwege bij de productie van nageslacht.