01 februari 2007

De ongeloofelijke geschiedenisch van de kar en de ezel


Ik had het eigenlijk nog nooit eerder gedaan. Tenminste niet op die manier. Omdat ik het altijd maar zo-zo vond. Ik bedoel, ieder z’n ding, hoor. Heb er verder ook nooit zo’n uitgesproken mening over gehad, maar vond het op de een of andere manier gewoon niet zo bij mij passen. Ik ben bijvoorbeeld niet zo’n lange(re)-termijn-denker, terwijl ver(der) vooruitkijken op z’n minst handig is als je het goed wil doen. Daarbij kan ik het haast nooit op zaterdag, de dag waarop het toch eigenlijk schijnt te moeten, doen, doordat ik dan de hele dag op school ben.
Maar de laatste tijd werd ik steeds vaker geplaagd door de gedachte dat het er toch maar ‘ns een keer van moest komen omdat het uiteindelijk toch zo z’n (langere-termijn-)voordelen heeft. De aanlokkelijkheden in het reclamekrantje dat ik binnenkreeg terwijl ik toch duidelijk een ‘nee-nee’-sticker op de brievenbus geplakt heb zitten, gaf me het laatste duwtje. Dus vanmiddag heb ik het dan eindelijk gedaan.

GROTE boodschappen.

Bij de prijsvechters of hoe ze ook mogen heten.

Dat je dus zeg maar bedenkt wat je in de komende vier, vijf (zes, zeven, acht… hoe ver kun je gaan?) weken allemaal gaat eten, drinken, schoonmaken, en dat je daarvoor dan alle benodigdheden in één keer in de boodschappenkar laadt, op de verse dingen die niet in de vriezer kunnen na. Zodat je in de komende vier, vijf (6,7,8…) weken nauwelijks nog de deur uit hoeft als het op levensmiddelen, voedingsstoffen, ingrediënten en poetsmiddelen aankomt. En zo (ook nog ‘ns) tijd en geld bespaart.

Eerst naar de Lidl, waar ik overigens al met een zekere regelmaat kwam. Daarna naar de Nettorama, die aan dezelfde lange weg die normaalgesproken tweerichtingsverkeer over zich heen laat komen maar nu al 8 maanden ofzo alleen eenrichtingsverkeer vanwege werkzaamheden, ligt, maar dan verder terug in de richting waar ik oorspronkelijk vandaan kwam. Dus ja, het was praktischer en tijd- en geldbesparender geweest als ik éérst naar de Nettorama, en dán naar de Lidl was gegaan, maar voor de rest is dat allemaal niet zo relevant.
De Nettorama heeft een redelijk ruime eigen parkeerplaats aan de achterkant, waar op het moment van mijn arriveren geen plekje vrij was. Niet getreurd: naast de eigen parkeerplaats van de Nettorama ligt een openbare, gemeentelijke parkeerplaats, en deze twee parkeerplaatsen worden van elkaar gescheiden door een hek dat tijdens de openingstijden van de Nettorama open staat omdat je alleen via de openbare parkeerplaats op de eigen parkeerplaats kunt komen. En een stukkie lopen vind ik heel niet erg.
Efficiënt legde ik de route door de supermarkt af, onderwijl genietend van de scherpe prijzen en de lekkernijen waarmee mijn karretje steeds voller en voller raakte. Door de plotselinge gedachte dat ik de enorme boodschappentas waarin al dat lekkers naar huis vervoerd moest worden, in de auto had laten liggen, liet ik me niet uit het veldsla. Kwestie van de 97 artikelen uit het karretje op het boodschapenbandje bij de kassa zetten, artikelen na scanning van het bandje weer terug in het karretje, hop naar het autootje en daar alles netjes in het tasje. Handomdraaitje.
Fluitend liep ik weer naar buiten, de eigen parkeerplaats op. Ik had de supert nog geen meter achter me gelaten of mijn oog viel op een infobordje dat tegen de neuskant van het karretje was bevestigd. De info was goed leesbaar, ondanks de vele artikelen die er voor lagen: “Dit boodschappenwagentje blokkeert automatisch als het de rode lijn passeert”.

Huh???
Rode lijn???
Blokkade???
Huh?

Ik mag dan heus met mijn tijd mee gaan en deze soms zelfs vooruit zijn, maar da’s toch geheel onbekende kost voor mij. En zoals we hier in het zuiden zeggen: “Wè unne boer nie kent, dè vreettie nie”, dus ik dacht: “Ja, ja, dat zal wel”.
De rode lijn had ik inmiddels in het vizier. Die was natuurlijk precies getrokken langs de opening in het hek dat de eigen en de openbare van elkaar scheidt. €0.50 vooraf in het karrteje is tegenwoordig zeker niet meer genoeg.
De rode lijn was dik en opvallend genoeg om realistisch te zijn, maar ik vond nog steeds dat automatisch blokkerende boodschappenkarretjes, zeker als ze volgeladen zijn, iets voor over 150 of 200 jaar zijn. Voor science-fiction ofzo, en dus op 1 februari 2007 gewoon nièt waar.
De wens is de vader van de in dit geval bedrieglijke gedachte. Met de voorwielen de rode lijn slechts enkele centimeters gepasseerd, werd mijn volgeladen boodschappenkarretje een koppige ezel. De (zojuist gekochte) voorgehouden winterwortel en een paaiend “Kooom dan, toe maar, hij’s braaf” hielpen niet; boodschappenkarretje (met 105 losliggende artikelen) weigerde elke dienst. Logisch: op het rechter voorwiel zat ineens een heuse, gele wielklem, die ik alleen van Amsterdam ken.
“Hey, this fckng ain’t no the fckng Randstad, man, it’s bloody fckng Brabant!”

Hier het blokkerende boodschappenkarretje met 119 losliggende artikelen, 100 meter verderop de auto met de grote, lege boodschappentas.

En toen moest ik, verslagen staande bij de dikke rode lijn, onwillekeurig denken aan dat raadseltje weet je wel, van dat eiland en die vos en die kip en nog iets.
Of aan Mozes en de berg.